(tenteerde, heeft getenteerd),
I. (thans w. g.) in verzoeking brengen;
2. (Zuidn.) kwellen : hij doet niets dan mij voortdurend tenteren; — zich in iets tenteren, zich aan iets ergeren;
3. ondervragen om te onderzoeken of iem. een stof beheerst, meestal als voorbereiding voor het eigenlijke tentamen: de repetitor tenteert zijn studenten.