m.,
1. het bevoelen, het betasten: blinden herkennen iets op de tast, op het gevoel.
2. greep in een bepaald lichaamsdeel van een koe, inz. in de vang om de vetheid van het beest te beoordelen.
3. het bewegen van de hand door de lucht, langs een voorwerp of op andere dergelijke wijze om iets te zoeken: hij liep op de tast naar de lamp; — op de tast, (fig.) in ’t uilde, lukraak.