Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tandeloos

betekenis & definitie

bn., geen tanden (meer) hebbend: een tandeloos besje ; — (nat. hist.) tandeloze dieren, verouderde naam voor een orde van zoogdieren (Edentata) waarvan sommige soorten volstrekt geen tanden hebben, terwijl andere alleen de snij- en hoektanden missen ; de luiaards, de gordeldieren en de miereneters behoren er toe.

< >