(<Arab., eig. : Indische dadel), v. (-n en -s),
1. in Afrika, Zuidelijk Azië en Amerika groeiende boom (Tamarindus indica), waarvan de vruchten in laxeermiddelen, in tabak, in sausen enz. verwerkt worden;
2. geneesmiddel van gen. boom afkomstig, t.w. de vruchten van de schil ontdaan en tot een bruinzwart moes gemaakt;
3. hout van de tamarindeboom.