Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tact

betekenis & definitie

(<Fr.), m., gevoel voor hetgeen passend is, fijn gevoel van kiesheid : vrouwen bezitten een aangeboren tact om zulke gevallen mede te delen ; iets met tact en beleid doen ; tact bezitten om met zijn meerderen en zijn minderen behoorlijk om te gaan.

< >