STOMPERD, m. (-s),
1. iem. die medelijden verdient, beklagenswaardig schepsel, bloed: arme stumper; stumper, wat doe je in de kou, minachtend gezegd als iem. zich stumperachtig aanstelt;
2. iem. die niet flink bij is, niet mee kan, niet bedreven is, sukkel: in het rekenen is hij een stumper;
3. ben. voor de jan-van-gent.