Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STRENGHEID

betekenis & definitie

v. (...heden),

1. hardheid, wreedheid : gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid (Ezech. 34 : 4);
2. (van weer en wind) hevigheid : de strengheid van de lange winter;
3. neiging of strekking niet toegevend te zijn: met strengheid in de blik ; strengheid van zeden;
4. nauwgezetheid : een grote strengheid van redenering;
5. (aesth.) regelmatigheid, soberheid: de brede strengheid der plooien waarmee het kleed afhangt.

< >