m. (-s),
1. ben. van enige vogelgeslachten uit de familie der pluviervogels, in ons land inz. de kanoetstrandloper (Calidris canutus), de bonte strandloper (Pelidna alpina), en de kleinste strandloper (Limonites minuta);
2. (aardr.) de jongst gevormde rij van duinen aan de zeezijde.