Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STRAKHEID

betekenis & definitie

v.,

1. gespannenheid (van een touw of koord);
2. ononderbrokenheid ; vlakke gelijkmatigheid : de glanzende strakheid van geslagen metaal;
3. onplooibaarheid ; terughoudendheid : de strakheid en onbeweeglijkheid van zijn trekken;
4. onafgewendheid, starheid: met ijselijke strakheid keek hij aldoor naar het lijk;
5. strengheid : een zondagskleed van louter ernst en strakheid; de strakheid van een bouwstijl.

< >