(<Gr.), o. (-ta),
1. merkteken, brandmerk, inz. fig.;
2. (geneesk.) symptoom dat voortdurend als het teken van een ziekte of van een ziekelijke aanleg te vinden is, zonder dat andere verschijnselen van die ziekte manifest behoeven te zijn;
3. wondteken van Christus;
4. (plantk.) stempel aan de bloemstamper;
5. (bij insecten) ademopening die aan weerszijden van het lichaam in elk segment voorkomt.