Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STAMBOEK

betekenis & definitie

o. (-en),

1. boek waarin de personen die tot een stam of geslacht behoren staan opgetekend: stam- of geslachtregister : stamboek van de familie Van Gelder;
2. (veroud.) album amicorum ; vriendenrol;
3. register waarin, naar volgorde van aankomst, de personen staan opgetekend die tot eenzelfde vereniging, inrichting, corps enz. behoren: het stamboek van een ziekenfonds, van een school, van het leger;
4. register waarin de afstamming en kenmerken der ingeschreven rasdieren staan opgetekend : dekhengsten die in het stamboek zijn opgenomen.

< >