Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STAARTSTUK

betekenis & definitie

o. (-ken),

1. stuk dat de staart uitmaakt of waar zich de staart bevindt.
2. stuk vlees van de staart of uit de nabijheid of omtrek van de staart van een slachtdier.
3. deel van een geweer of karabijn, waarin de slotdelen zich bewegen.
4. (muz.) oude benaming voor vleugelklavier of vleugelpiano.
5. deel van een viool waaraan de snaren vastgemaakt worden.
6. soort van ouderwetse hangklok; staartklok.

< >