Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPUITJE

betekenis & definitie

o. (-s),

1. kleine spuit, inz. als geneeskundig instrument, injectiespuitje: een injectie met een spuitje geven.
2. zoveel van een verdovend middel of van een geneesmiddel als op eenmaal wordt ingespoten, injectie: tegen de nacht mag de zieke een spuitje hebben.

< >