Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPOEDEN

betekenis & definitie

(spoedde, heeft en is gespoed), (niet meer in de spreektaal),

1. (wederk.) zich spoeden, zich haastig begeven: zij spoedden zich naar de plaats des onheils;

haast maken: spoed u wat.

2. (onoverg.) met spoed gaan, zich reppen: ten einde spoeden, weldra afgelopen zijn.

< >