Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPIERING

betekenis & definitie

m. (-en) en v. (als stofn.), kleine vis (Osmerus eperlanus), met een doorschijnend lichaam, fraai zilverwit van kleur met groene en blauwe tinten, die in de gehele Noordzee en ook in de grote Zweedse meren wordt aangetroffen; zij zwemmen in ’t voorjaar de rivieren op, waar zij om hun lekker vlees veel gevangen worden ; — (spr.) een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen, een kleinigheid opofferen om iets veel groters te verkrijgen; — (bij verg.) een magere spiering, iem. die bijzonder mager is.

< >