Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPANNE

betekenis & definitie

v. (-n),

1. afstand tussen de toppen van duim en pink, als men die zo ver mogelijk van elkaar verwijdert;
2. oude lengtemaat, 2 dm: bij spannen meten ; een plankje van een span; drie span breed; — (Ag.) een spanne aarde, een klein stukje;
3. tijdsruimte : een korte spanne; — inz. korte tijdsruimte : een spanne tijds, zeer korte tijd;
4. raam en touw van een spanzaag, waarmee het zaagblad gespannen wordt;
5. (Barg.) uitkijk.

< >