Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SOPPEN

betekenis & definitie

(sopte, heeft gesopt),

1. indopen in een vloeibare stof, bep. van brood of gebak: hij nam een paar wafels en sopte ze in zijn koffie;
2. zich te goed doen aan vloeibare spijs of drank, thans alleen in de uitdr. niet ruim, niet vet van iets kunnen soppen, het niet zeer breed hebben: is dit al de boter? daar zullen wij niet vet van soppen!
3. reinigen met zeepsop.

< >