Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SNEUVELEN

betekenis & definitie

(sneuvelde, is gesneuveld),

1. (in ’t alg.,, veroud.) omkomen, sterven ; — (thans nog) (jag.) het haas sneuvelt, sterft;
2. (thans, in ’t bijz.) in een gevecht, in de oorlog omkomen: er sneuvelden 5000 soldaten; hij sneuvelde bij de Grebbeberg; — (scherts.) bij een examen zakken ;
3. (scherts.) breken, kapotgaan: daar sneuvelt weer een kopje.

< >