(smoesde, heeft gesmoesd),
1. praatjes verkopen als verontschuldiging, of om zijn bedoeling te bedekken: hij heeft er wat om heen gesmoesd;
2. bedekt en zacht met iem. praten, vooral ten koste van iemand anders: ze hebben altijd wat te smoezen; wat smoezen jullie toch? gedekt smoezen;
3. praten in 't alg.: als ik maar even met hem smoes, komt de zaak zo in orde;
4. (gew.) begrijpen.