Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SMEERSEL

betekenis & definitie

o. (-s),

1. weke massa die bestemd is om ergens op gesmeerd te worden, smeermiddel, inz. zalf;
2. (zeew.) mengsel van harpuis, zwavel en kaarsvet, dat men heet maakt en waar men de buitenhuid van een houten schip mee insmeert tegen de paalworm.

< >