bn. bw. (-er, -st),
1. smaad aandoend, meebrengend of inhoudend, beledigend, vernederend; smadelijke woorden horen ; een smadelijke straf ondergaan; — (bw.) met smaad: smadelijk weggejaagd worden; iem. smadelijk bejegenen ;
2. op een wijze die smaad verdient.