v. (...platen),
1. plaat waarmee men een opening afsluit; inz. (scheik.) glazen plaat onder een klok die met gas enz. gevuld is ; (heelk.) werktuig tot sluiting der gaten van een wond in de wanden van een holte of in het tussenschot dat twee holten vaneen scheidt;
2. plaat rondom de opening waarin de schieter van een slot wordt vastgehouden;
3. plaatje dat een bout helpt opsluiten;
4. zeker membraan in de moederkoek.