Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SLUIMEREN

betekenis & definitie

(sluimerde, heeft gesluimerd),

1. zacht, doch onvast slapen, dutten : nog een ogenblik en ze sluimert;

hij sluimert reeds in 't graf, hij is reeds dood en begraven;

2. verborgen aanwezig zijn ; tijdelijk niet actief, buiten werking zijn: in die jongen sluimert een voortreffelijke aanleg; de sluimerende partijschappen laaiden weer op.

< >