Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SLIEPEN

betekenis & definitie

(sliepte, heeft gesliept), iem. bespotten door het maken van een slijpende beweging van de rechter wijsvinger over de linker, tot teken dat de toegesprokene niet krijgt wat hij verlangt: sliep, sliep! dat krijg je niet; — ook gebezigd wanneer men iem. uitlacht, inz. wanneer men hem bedot heeft.

< >