I. o. en v.,
1. geheel van vaste stoffen,bep.bodembestanddelen, die door water worden meegevoerd of zich uit water hebben neergezet;
2. bezinksel of neerslag van onzuivere stoffen uit een vloeistof;
3. slik, schor;
4. kleverige, natte massa: slib van een slijpsteen, dat bij het natslijpen ontstaat.
II. (Barg.) in de uitdr. vrij slib, vrij drinken.