Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SLIB

betekenis & definitie

I. o. en v.,

1. geheel van vaste stoffen,bep.bodembestanddelen, die door water worden meegevoerd of zich uit water hebben neergezet;
2. bezinksel of neerslag van onzuivere stoffen uit een vloeistof;
3. slik, schor;
4. kleverige, natte massa: slib van een slijpsteen, dat bij het natslijpen ontstaat.

II. (Barg.) in de uitdr. vrij slib, vrij drinken.

< >