Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Slaapzak

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. dikgevoerde zak, die het gehele lichaam behalve het hoofd omgeeft, waarin men slaapt op plaatsen waar geen slaapgelegenheid is: de ontdekkingsreizigers kropen in hun slaapzakken.
2. laken zak zoals men in jeugdherbergen verplicht is te gebruiken.
3. iem. die gaarne lang slaapt; — inz. luilak voor Pasen.

< >