Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Signatuur

betekenis & definitie

(<Lat.), v. (...turen),

1. (w. g.) handtekening, ondertekening van een akte; — (overdr.) onderhandse schuldbekentenis.
2. (letterz.) letter of cijfer aan de voet der eerste bladzijde, vroeger ook onderaan andere bladzijden van een vel druks.
3. kerfje in de drukletters.
4. (bibliotheekwezen) plaatsbepaling van een boek, op de rug en aan de binnenzijde van de band geplaatst.
5. (cartografie) teken, gebruikt voor de aanduiding van wegen, molens, kerken enz.
6. (muz.) het cijfer boven de basnoten, waarmee in het generaal basschrift de intervallen der akkoorden aangeduid worden.
7. aanwijzing voor de geneeskracht of andere uitwerking van een plant, dierlijk orgaan enz.; — ook gebruiksaanwijzing aan medicjjnflesjes.
8. (fig.) bedoeling, strekking, heersende mening: reeds terstond bleek de signatuur van dit congres.
9. (wisk.) verschil van het aantal positieve en negatieve vierkanten in een zuiver quadratische vorm.

< >