(<Fr.),
I. o. (-en),
1. (veroud., dicht.) slang;
2. (fig.) tot schelden geneigde of kwaadsprekende vrouw;
II. v., (muz.) (veroud.) slangvormig blaasinstrument, slanghoorn van koper, ook wel van hout, met leder overtrokken; vroeger gebruikt bij kerkmuziek en militairemuziek.