Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schutteren

betekenis & definitie

(schutterde, heeft geschutterd),

1. als schutter dienen : hij heeft 5 jaar geschutterd ;dienst doen als schutter : hij is schutteren ; twee uur schutteren;
2. onhandig of onbeholpen te werk gaan ; knoeien ; — (bij uitbr.) te werk gaan.

< >