Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schurft

betekenis & definitie

I. zn. v.,

1. besmettelijke huidziekte van mensen en dieren, door de mijten van de familie der Acariolae veroorzaakt: de schurft hebben, krijgen;krijg de schurft, platte verwensing ; — (spr.) schurft leert krabben, nood leert bidden ; — (oneig.) de schurft hebben, de smoor in hebben ; de schurft aan iets hebben, er erg het land aan hebben;
2. naam van versch. plantenziekten : een schimmelziekte van appels en peren; zekere ziekte van aardappels waarbij wratachtige verhevenheden ontstaan;
3. (mar.) het overblijvende eten van de officieren, aardappelen, vlees, jus enz. door elkaar gemengd, dat aan de manschappen werd verstrekt;

II. bn. (-er, -st),

1. schurftig : wie schurft is, schurkt, de schuldige verraadt zich; — een schurft schaap, meest fig. in toepassing op zich misdragende personen;
2. (fig.) niet zuiver, smerig, schunnig: een schurfte zaak.

< >