Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schoenriem

betekenis & definitie

m. (-en), leren riem om schoenen, inz. sandalen, aan de voet vast te maken; — (spr.) (bijb.) hij is niet waard, dat hij de schoenriemen voor u losmaakt, hij is u geheel en al onwaardig, is niet waard dat hij in uw nabijheid komt (Joh. 1: 27).

< >