Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schateren

betekenis & definitie

(schaterde, heeft geschaterd),

1. helder en luid weerklinken (inz. van een geluid dat uit een reeks van herhalingen bestaat): lachen dat het schatert; met een schaterende stem roepen;
2. (van vogels) kwetteren; bep. (nog thans gew.) van het geluid van de ekster: 3. luidkeels lachen: de kinderen schateren van plezier; schateren van het lachen; zij schaterden er om.

< >