Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Satelliet

betekenis & definitie

(<Lat.), m. (-en),

1. hemellichaam dat een ander, waarom het zich beweegt, op zijn baan vergezelt, maan, wachter: de vier satellieten van Jupiter;
2. (fig.) iem. die steeds een ander vergezelt of zich in handelwijze en denkbeelden naar hem richt.

< >