Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Sardine

betekenis & definitie

v. (-n), SARDIEN', v. (-en),

1. haringachtig visje (Alosa of Sardina pilchardus) dat in grote menigte in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan tot even in het Kanaal, ook bij de W.-kust van Amerika (Californische sardien, S. caerulea) wordt aangetroffen en, in olie ingelegd, een gezochte lekkernij vormt (in deze zin alleen in verkleinvorm gebruikt); — à la sardine, o. als men een sardineblikje openmaakt;
2. (gew.) sprot (Clupea sprattus): Noorse sardientjes, in blikjes verduurzaamde sprotjes.

< >