(zeilde rond, heeft en is rond gezeild),
1. in een kring, resp. langs de omtrek van iets zeilen: een eiland rondzeilen.
2. in alle richtingen over zeker water, of wel her- en derwaarts, zonder bepaalde richting zeilen: op de zee wat rondzeilen; wij hebben de hele dag rondgezeild-, — (fig.) waar heeft hij rond gezeild?, waar is hij overal geweest?