(tolde rond, heeft rondgetold),
1. al tollende langs de omtrek van iets gaan: hij heeft het hele plein rondgetold.
2. nu hier-, dan daarheen tollen: op straat wat rondtollen.
3. als een tol doen ronddraaien: hij tolde haar de kamer rond.
4. als een tol ronddraaien: hij tolde de kamer rond.