Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Rondschieten

betekenis & definitie

(schoot rond, heeft rondgeschoten), (veroud.) rondkomen met, genoeg hebben om allen of in alles te voorzien: zou ik, met hetgeen nog in de fles is, rondschieten?; met zijn geld kunnen rondschieten; — her en der schieten.

3. snel her- en derwaarts lopen, voortschieten.

< >