Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ronddolen

betekenis & definitie

(doolde rond, heeft rondgedoold), dolend in alle richtingen doorkruisen : wij doolden het gehele bos rond; — her- en derwaarts dolen, dwalen : hij heeft twee dagen in die vreemde stad lopen ronddolen; (fig.) met zijn gedachten in het verledene ronddolen.

< >