o. (-en),
1. lijn, touw om bij metselen, timmeren enz. in een rechte lijn te blijven;
2. (fig.) voorschrift waarnaar men zich regelen moet, waaraan men zich te houden heeft: het richtsnoer van zijn geloof; dit beginsel was het richtsnoer van zijn staatkunde; — voorbeeld, model, ter navolging; dit diene u ten richtsnoer.