I. REINE,
o., in de verb. in het reine, in orde, effen : een zaak weer in het reine brengen, in orde maken, effenen, herstellen; — met zichzelf nog niet in het reine zijn, nog geen bevredigende oplossing gevonden hebben voor een zedelijk probleem.
II. REINE (Fr.), v. (-s), koningin; zij was de reine du bal, de schoonste en meest gevierde van alle danseressen.