Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Regulier

betekenis & definitie

(<Fr.),

I. bn.,
1. geregeld, regelmatig: de reguliere troepen, liet staande leger, linietroepen : —

volgens een kloosterregel levend: de reguliere geestelijken, tgov. de seculiere; II. zn. m. en v. (-en), ordesgeestelijke, kloosterling; III. bw., (volkst.) recht-, ronduit; — gewoonweg : hij sloeg hem regulier een gat in zijn hoofd.

< >