Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Regenboog

betekenis & definitie

m. (...bogen), atmosferisch verschijnsel waarbij men aan de hemel een grotere of kleinere cirkelboog ziet waarop zich al de kleuren van het spectrum vertonen, het rood boven, het violet onderaan; het ontstaat door de breking der zonnestralen in neervallende regendruppels en is alleen zichtbaar als men de zon achter zich en de regen vóór zich heeft: in het O.T. (Gen. 9 :13— 17) wordt de regenboog het teken genoemd van het verbond, van God met de mensen; — dergelijk verschijnsel in ander neervallend water: aan watervallen en fonteinen ziet men vaak mooie regenbogen; — in alle kleuren van de regenboog, zeer bont.

< >