v.,
1. het voortdurend zichzelf gelijk blijven met betr. tot een reeks van zich herhalende bewegingen of handelingen: hij leeft met de regelmaat van een klok; — orde in opeenvolging en schikking van handelingen; het volgen van vaste regels: in die fabriek heersen orde en regelmaat;
2. ordelijke schikking in de ruimte, bep. zó dat zekere lijnen of figuren zich telkens herhalen: de regelmaat van het patroon wordt hier onderbroken door een medaillon; zonder regelmaat opgestapeld liggen;
3. (...maten) maat voor het meten van (de hoogte van) drukregels.