(<Lat.-Fr.),o.,
1. (wijsb.) die middeleeuwse scholastieke filosofie volgens welke aan een algemeen begrip een eigen werkelijkheid beantwoordt (in tegenst. met het nominalisme);
2. (in de nieuwere wijsbegeerte) leer welke aanneemt dat aan onze kenacten een wereld buiten ons bewustzijn beantwoordt (in tegenst. met het idealisme);
3. levensleer of levenspraktijk die zich richt op de waarneembare werkelijkheid;
4. (paed.) die richting in het onderwijs welke de meeste waarde hecht aan een praktische opleiding;
5. (in de kunst) die uitbeeldingswijze waarbij het uitgebeelde een hoog gehalte objectief herkenbare werkelijkheid bevat; — opvatting die een derg. uitbeeldingswijze voorstaat: het realisme is een reactie op de romantiek ;
6. het onverbloemd weergeven van de werkelijkheid.