I. v.,
1. (in soldaten- en zeemanstaal en in het Barg.) verkorting van ratjetoe: rats, kuch en bonen, dat is het soldatendiner;
2. (gemeenz.) in de uitdr. in de rats zitten, in de benauwdheid zitten, is rats waarschijnlijk een verbloemende aanduiding van drek; iem. die in de rats zit, is dus iem. die het in zijn broek heeft gedaan van angst;
3. (in vrij gebruik, gemeenz.) angst, benauwdheid, verlegenheid: hij lag te zweten van de rats ; vroeger heeft hij me eens uit de rats geholpen.
II. bw.,
1. (gew., Zuidn.) snel, vlug: hij las het zo rats af, op een toon van vanbuitengeleerd;
2. plotseling, ineens, pardoes : hij sprong zo maar rats het water in;
3. helemaal, radicaal: zijn geld is rats op ; hij stak hem rats dood.