(ratelde, heeft gerateld),
1. met een ratel geluid maken : het ratelen van de vuilnisman ;
2. (met een zaak als ond.) een reeks korte, harde geluiden in snelle opeenvolging voortbrengen, meestal door het herhaalde tikken van een hard voorwerp tegen een ander hard voorwerp : een stuk vuurwerk dat ratelt en sist; — van werktuigen : ze stond op toen de wekker ratelde; het ratelen van de schrijfmachines ; in de verte ratelde nog een mitrailleur; —van wagens, spoortreinen enz. : de wielen ratelden over de stenen ; (ook) met een ratelend geluid rijden: een trein ratelde voorbij;
3. gezegd van het geluid dat de donder kan maken : een ratelende donderslag;
4. (Zuidn.) een reutelend, rochelend geluid voortbrengen: hij ratelde en stierf ;
5. soms gezegd van het geluid dat muziekinstrumenten kunnen voortbrengen: het ratelen van de trom; de muziek zette een ratelende, miauwende step in;
6. druk babbelen, snateren : zij ratelt de hele dag ; zij ratelde maar door; een luid ratelend gesprek.
