Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Radkrans

betekenis & definitie

m. (-en),

1. omtrek van een kam- of tandrad waarin de kammen of tanden bevestigd zijn;
2. metalen ring waarin de spaken van een spoor- of tramwegrad gestoken zijn of waaraan de schijf van een rad bevestigd is, bij de wielen van gewone voertuigen veiling genoemd: een radkrans is bijna altijd voorzien van een naaf, d.i. een rand van 25 tot 35 mm hoog, welke dient om het rad leiding te geven bij het lopen

op een rail.

< >