(<Fr.), m. {-en) (inz. litt. t.),
1. landloper, vagebond, rondtrekkend bedelaar;
2. ruw, losbandig persoon; iem. van het minste allooi: rare, lompe rabauwen;
3. schelm, schurk, galgenaas : rabauwen van jongens ;
4. soort van winterappel, grauwe renet.