I. (rabatte, heeft gerabat), (<Fr.), (scheepsb.) de opgezwollen en van pek ontblote naden met het rabatijzer neerkloppen en opnieuw met pek laten vollopen.
II. (rabatte, heeft gerabat), (timm.)
1. een rechthoekige sponning in de kant van een plank schaven;
2. planken aan elkaar verbinden met over elkaar liggende lippen of door vlakke indiepingen:
3. een plank aan haar ene zijde schuin of hol bijschaven;
4. planken dakpansgewijs over elkaar heen leggen.