I. v. (raten), 1. bouwsel van was, bestaande uit een dubbele laag cellen, opgebouwd in korven of kasten door in volken samenlevende honigbijen: de raat dient tot berging van de honingvoorraad voor de winter en tot het opkweken van de bijenlarven; in bijenkorven zijn de raten aan de wand vastgemaakt, in bijenkasten zijn ze ingebouwd in raampjes die uitneembaar zijn;
2. cellenbouwsel in een wespennest.
II. v., ratel; een van de ben. van het plantengeslacht Rhinanthus.